maandag 20 april 2015

Met de neus op de feiten gedrukt.

Er is weer heel wat gebeurt. Wat er allemaal gebeurt is, komt denk ik het beste naar voren in de volgende brief die ik enkele dagen geleden naar Jiska verstuurd heb:

'Sorry dat ik je nog eenmaal moet lastig vallen. Geloof me, ik wou je allang met rust laten. Ik zal je proberen kort uit te leggen waarom ik jou toch dit pakketje stuur. 

Maar voordat ik dit zal uitleggen: vergeet mij alsjeblieft! Laat het nooit gebeuren dat, mocht je toch gaan twijfelen, ik een barrière ben tussen jou en God die jou roept.

Nadat ik je via Facebook mijn ervaringen heb laten lezen (en jou reactie las) heb ik tegen God verteld dat het mij niet verstandig leek om nog een actie richting jou te ondernemen. Ik was er ook van bewust dat ik jou niet kon bekeren, dat kan alleen Gods Heilige Geest. Ik bad wel dat de boodschap van Christus jou alsnog vroeg of laat zou mogen bereiken. Ik had echter niet de intentie om jou nogmaals te benaderen. Als er iets met jou moest gaan gebeuren, dan moest God daar maar voor zorgen. Je bent wel altijd een gebedspunt gebleven. (ik hoop daarmee ook aan te geven dat het mij echt om jou gaat en niet om mijzelf.)

God bleef niet stil: Ik had afgelopen zomer (2014) weer een weekje Dabarwerk gedaan (dat was het werk waar die teamleidster uit 2012 van mij o.a. jouw naam 3x te horen kreeg tijdens een gebed). Tijdens een teambuildingsessie werd het spel ‘Kaarten op tafel’ gedaan. Je krijgt hierbij een vraag en daarbij moet je een passend kaartje met een afbeelding zoeken voor je antwoord. Ik kreeg als vraag hoe ik hoopte dat mijn leven er over 5 jaar uitzag. Ik kon om eerlijk te zijn voor mijn eigen toekomst weinig verzinnen, het gaat mij immers prima af. Ik zei dus dat ik hoopte dat ik over 5 jaar alsnog heb mogen horen dat jij God echt hebt leren kennen en ik pakte hierbij een plaatje met zonlicht dat door de bomen scheen (ik dacht hierbij aan Gods liefde die jou toch weet te bereiken). Na afloop van de Dabarweek was ik eigenlijk wel weer een beetje benieuwd naar jou. Ik besloot om weer eens op jou Facebookprofiel te kijken. Ik zag hier dit:

- Deze timeline foto laat ik om privé redenen maar even achterwegen, het was in ieder geval een foto met zonlicht dat door de bomen scheen. -

Bizar, dit was precies de setting van het kaartje dat ik koos! Ik zag het als een bevestiging op de hoop die ik nog steeds voor jou heb. Ik had echter geen behoefte om jou weer met een dergelijk ‘tekentje’ lastig te vallen.

Een maandje later zat ik nog eens na te denken over dat eerste beeld dat die teamleidster kreeg. ‘Jiska, Jiska, Jiska’ had ze gehoord. Ik dacht ineens: God heeft mij er twee keer toe bewogen om jou ‘te roepen’. Moest God jou niet nog een keer roepen. Het klonk plausibel, maar het kon ook zomaar een gedachte zijn. Ik vroeg het God en nadat ik dit in gebed gevraagd had, las ik nog een stukje uit de Bijbel. Ik was al een poosje bezig om de Bijbel van voor na achter te lezen, elke dag een hoofdstuk. Ik was net die dag bij 1 Samuel 3 beland. En ja, God gaf mij direct een bevestiging: In 1 Samuel 3 wordt de jonge Samuel geroepen terwijl hij wil gaan slapen. Hij denkt dat zijn leermeester Eli hem roept, maar die zegt steeds dat hij hem niet geroepen heeft. Pas bij de derde keer komt zijn leermeester Eli erachter dat God Samuel roept! Erg tof deze bevestiging, maar ik hoopte nog steeds dat God jou de derde keer zelf zou roepen. Ik dacht niet dat ik hierin zelf weer het initiatief moest gaan nemen. Dit bleef zo tot enkele dagen geleden:
Op tweede paasdag van dit jaar ging ik in Apeldoorn naar een rommelmarkt waar ik hoopte wat boeken te kopen. (Ik zocht wat over de militaire luchtvaart, naast mijn werk ook mijn hobby) Ik vond iets anders: er stond een kraam met niemand daarachter. Er lagen alleen nog wat boeken die gratis meegenomen mochten worden. Hier lag ook het boekje ‘de Roeping’ tussen van Anne van der Bijl.
Ik zal je niet te veel vermoeien met de inhoud van dit boek (het staat vol met bijzondere ervaringen die de schrijver, Anne, als bijbelsmokkelaar heeft meegemaakt.) Een les die Anne onder andere meegeeft is dat je proactief moet blijven als christen en niet reactief. Ofwel, je moet niet altijd blijven wachten op God, maar ook zelf aan de slag gaan. Met deze instelling heeft hij de meest wonderlijke dingen meegemaakt. Het deed mij weer aan jou denken. Zou ik dan toch nog iets moeten doen? En als ik dan wat moest doen, wat dan? Moest ik jou nou echt weer lastig vallen?
‘God, geeft U mij een idee’ bad Anne terwijl hij zat te denken hoe de gesloten Sovjet-Unie geopend zou kunnen worden voor Gods woord. Nadat ik deze zin las, bad ik hetzelfde voor jou: ‘God als ik haar dan echt nog een keer moet roepen, geeft U mij dan alstublieft een idee.’ Anne kreeg tijdens zijn gebed een visioen over vrachtwagens vol Bijbels die de Sovjet-Unie binnen reden. Ik kreeg geen bijzonder visioen, maar wel een idee. Ik had namelijk ooit eens een Bijbel voor jou gekocht, in de hoop dat ik het jou ooit nog eens zou mogen meegeven. Ik had die Bijbel nog steeds in de kofferbak van mijn auto liggen! Zou ik die Bijbel niet alsnog naar jou op moeten sturen?
Ik kreeg nog een bevestiging dat dit daadwerkelijk een idee was die ik van God kreeg. Anne beschrijft kort hierna in zijn boek dat hij in 1984 met de achterban van zijn organisatie de campagne 7 jaar bidden voor de opening van de Sovjet-Unie was gestart. Ik las er eerst overheen, maar even verderop haalde Anne deze campagne weer aan en toen ging er eindelijk een lampje bij mij branden: als ik mij niet vergis ben ik nu ook ongeveer 7 jaar voor jou aan het bidden!
Door een wonderlijke loop van omstandigheden mocht Anne in 1986 beginnen met de aflevering van 1 miljoen Bijbels. 7 jaar na het begin van de ‘bidcampagne’, in het begin van 1990, werd de laatste lading van honderdduizend Bijbels afgeleverd.
Met dit pakketje wil ik mijn 7 jarige ‘bidcampagne’ afsluiten. Het bevat dus die ene Bijbel die ik ooit voor jou had gekocht. Wat je er mee doet, mag je zelf weten. Ik wil in ieder geval wijzen op één tekst die de boodschap van Christus denk ik goed samenvat: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ (Johannes 3 vers 16). Ja inderdaad, niets meer, niets minder. Het gaat er niet om hoe vaak je vroom vooraan in de kerk zit. Geen Christen kan zijn/haar redding zelf fixen. Enkel door te geloven in Jezus Christus mag ook jij er zeker van zijn dat je gered bent. (Geloof het of niet, terwijl ik deze brief schreef was ik verder aan het lezen in het boek. Ik had dit stukje al geschreven en toen las ik de volgende zin: ‘Eén vrouw bleek vrijwel niets van de Bijbel te weten; dus legde hij haar het goede nieuw uit. Hij vroeg haar Johannes 3:16 hardop te lezen...)
Nogmaals sorry dat ik je nog eenmaal heb moeten lastig vallen (zo voelt het wel een beetje). Vergeef en vergeet mij alsjeblieft. Ik werd slechts gebruikt om jou iets duidelijk te maken, maar luister alsjeblieft naar wie jou echt roept.

PS: Bij ‘toeval’ kwam ik te weten waar je woont en waar ik dit pakketje dus naar toe moest sturen. Na Dabar hoorde ik van een goede vriend dat jij de huisgenoot van de vriendin van hem was geworden. Hij gelooft totaal niet, maar ik heb wel met enige regelmaat goede gesprekken met hem over het geloof. Ik had hem jaren terug ook als eerste verteld over Gods eerste boodschap aan mij (het moment dat ik jouw naam las in de Bijbel). Ik bid ook met enige regelmaat voor hem en ik vond het dan ook bijzonder dat jij juist via hem ook weer in beeld kwam.'


En ja, dan heb je die brief verstuurd. Nu moest het goed komen met haar, ik mailde mijn oude teamleidster nog: ‘Ik vertrouw vol op God.’

Wat prachtig loop dit verhaal hé? Je zult misschien wel denken: wat een vertrouwen heeft die jongen.

Nou ik zal jullie even uit dit waanbeeld helpen. Enkele dagen nadat het pakketje verstuurd was werd ik hard met mijn neus op de feiten gedrukt. Toen ik het ging beseffen barstte ik in tranen uit.
Ik besefte ineens dat ik helemaal geen vol vertrouwen had. Ja inderdaad, ondanks alle tekenen, leiding en hulp die ik heb mogen ontvangen kon ik nog geen volledig vertrouwen opbrengen! Ik besefte mij ineens namelijk dat ik een element uit mijn verhaal had verdraait omdat ik daarmee hoopte Jiska gerust te stellen en daarmee had ik dus eigenlijk God’s leiding verdraait. Lees nog eens het laatste stukje waarmee ik mijn brief afsloot:

PS: Bij ‘toeval’ kwam ik te weten waar je woont en waar ik dit pakketje dus naar toe moest sturen. Na Dabar hoorde ik van een goede vriend dat jij de huisgenoot van de vriendin van hem was geworden. Hij gelooft totaal niet, maar ik heb wel met enige regelmaat goede gesprekken met hem over het geloof. Ik had hem jaren terug ook als eerste verteld over Gods eerste boodschap aan mij (het moment dat ik jouw naam las in de Bijbel). Ik bid ook met enige regelmaat voor hem en ik vond het dan ook bijzonder dat jij juist via hem ook weer in beeld kwam.'

Ja, via hem kwam ik er inderdaad achter in welke plaats Jiska woonde. Maar had ik daadwerkelijk van hem het adres gehoord? Geen idee! Misschien is het wel ter sprake gekomen, maar ik had het helemaal niet onthouden. Ik hoopte eigenlijk gewoon dat zoiets ter sprake was gekomen. Ik was haar adres later in ieder geval op het internet tegen gekomen. Ik had deze gebeurtenis gewoon verdraait met als doel mijn eigen hachje te redden. Ik was eigenlijk gewoon weer bang dat ze mij als een mafkees ging zien die haar toch weer zat te bespioneren via het web. Zeg nou zelf: had ik hier bang voor hoeven zijn, als ik echt vertrouwde op God? Bovendien, daar hoefde ik mij toch helemaal geen zorgen om te maken!? De brief draait niet eens om mijzelf.

Wat baalde ik ineens van mijzelf. Na al die jaren, al die hulp, al die genade en al die wijsheid van God wist ik het alsnog zo te verkloten. Ik kon mijzelf wel uitkotsten. Had ik nou niets geleerd? 

Ja helaas, ook ik ontkom er niet aan. Ik heb net zo hard de genade van Jezus Christus nodig. Ook ik blijf een door en door zondig mens. In al die zeven jaar dat ik Jiska probeerde duidelijk te maken dat zij de genade van Jezus Christus nodig heeft, zou ik bijna vergeten dat ik die zelf ook net zo hard nodig heb. 

Dit was trouwens echt niet de enige zonde waarvan ik baal, ik zit namelijk vreselijk ongeduldig te wachten op een respons van Jiska. Wat stom eigenlijk. God heeft me in de afgelopen dagen ook laten beseffen dat ik haar eigenlijk helemaal geen tijd gun om God te leren kennen. Alles moet weer lopen zoals ik hoop dat het gaat lopen. Ik moet perse iets van haar horen terwijl het helemaal niet om mij draait. Ja, natuurlijk is het begrijpelijk dat ik hoop dat er echt wat veranderd in haar leven. Ik wil dit ook graag getuigen aan de wereld. Maar diep van binnen blijf ik worstelen met de kwestie dat er altijd een egoïstische ‘ik’ in mij leeft. 

Ik mag gelukkig wel weten dat Jezus Christus deze vlekken (mijn zonden) weg blijft wassen met Zijn bloed. Jiska, als je dit leest, wil je mij dit ook alsjeblieft vergeven?